Menen West: advocaat van de Stad minacht het Hof en de Koekuit.
- door : V.M.
- Categorie : Menen West
Sommige architecten ontwerpen huizen waarin ze nooit zelf zouden willen wonen. Sommige advocaten verdedigen vervuilende industriezones die ze zelf ver van hun bed willen houden. Ze worden ervoor betaald. Met ons geld.
Nadat de eerste auditeur Tom De Waele zijn verslag had afgeleverd bij de Raad van State, kwamen de advocaten van de Stad Menen, de Stad Wervik en de Provincie West-Vlaanderen aan de beurt. Ze mochten hun laatste opmerkingen te formuleren.
Over de pennenvruchten van de eerste auditeur kon u al in een vorige bericht lezen. Dat deze drukbezette man geen tijd vond om de locatiekeuze van de vervuilende industriezone Menen West tegen het licht te houden, kunnen we alleen betreuren. Dat hij voor de noodzaak van nieuwe bedrijventerreinen in de regio simpelweg uitging van een studie opgezet door de promotor ervan, snijdt elk weldenkend mens evenzeer door de ziel. Dat hij te rade ging in zijn eigen cursussen en publicaties is enigszins begrijpelijk. Zelfs de heiligste pater heeft soms een zwak moment. De raadsheren van de Raad van State kunnen dat nog rechtzetten.
Problematischer is het product dat de advocaat van Menen en Wervik afleverde. Het laat het niveau van het debat tot onder nul zakken. Dames en heren, wat doet uw puberdochter als u haar terechtwijst? Ze loopt naar haar kamer en zegt dat u haar niet begrijpt, dat ge weer een keer de bal misslaat. Die vlucht verlost haar van een ernstige gesprek. Het ongelijk hoeft niet te worden aangetoond. Zo gaat dat ook met sommige advocaten.
Als het MER-plan aanstipt dat geluidsoverlast best zo dicht mogelijk bij de bron wordt aangepakt, dan houdt meester Bart De Becker voor dat een talud aan de rand van de industriezone, honderd meter verder, daaraan tegemoetkomt. In de directe buurt, beste befdrager, is bij het bedrijf zelf.
Als de advocaat van de Alerte Koekuit verwijst naar de dubieuze studie voor de noodzaak van nieuwe bedrijfsgrond, vraagt de advocaat van Menen en Wervik doodgemoedereerd over welke studie ze spreekt. Nog nooit van gehoord, nog nooit gezien, dus niet te bespreken.
Andere argumenten (die al een lange baard hebben) worden afgedaan als nieuw en zijn dus voor meester Bart De Becker het behandelen niet waard. ‘De afwijking constateren van wat toch evident is volstaat. Wie op die manier het gelijk aan automatisch aan zijn kant heeft, kan de waarheid als ongepast voorstellen.’
Hij houdt voor dat niet wordt aangetoond dat onderbrekingen in de verhoogde geluidsberm, het effect ervan vermindert. Eerst onder de trein lopen, dan is het bewezen dat zulks slecht is voor de gezondheid. Of neen, waar is de studie die dat statistisch bewijst?
Meester Bart De Becker hecht daarentegen wel geloof aan het gerucht dat loofbomen hun blaren verliezen in de herfst. Dat acht hij wel bewezen zonder dure bijkomende studies van gespecialiseerde onderzoeksbureaus. Dus moet men desnoods maar naaldbomen zetten om de fabrieken uit het zicht te houden. Hij heeft dat beslist in een van zijn geleerde boeken gelezen. Maar hij vergeet dat, op voorstel van andere studiebureaus, op heden streekeigen bomen worden aangeplant, en sparren en dennen zijn geen streekeigen bomen. En ach, de takken van de bomen zullen wel voor een visueel scherm zorgen als de blaren zijn afgevallen. Zegt de duur betaalde advocaat (die ook de onze is, aangezien we hem mee betalen). Kan het nog clownesker, meester Bart De Becker? Met ons eigen belastinggeld?
Terwijl de buurt vecht voor het behoud van een leefbare omgeving en kostbare open ruimte, gaat deze advocaat nog een boompje (!) opzetten over de betekenis van het woord ‘aansluitend’. Het is rekbaar, vindt hij. Het betekent niet overal hetzelfde en de provincie mag zich het recht toe-eigenen om de inhoud van dat begrip te bepalen. (‘Ik moet just niks.’) Hij maakt een circus van deze voor de Bloemenwijk en bredere omgeving zo belangrijke zaak. Dit is gemene psychologische oorlogsvoering.
Bij vergissing vermeldt hij wel de te verwachten overlast van het verkeer, die naar zijn wijsheid enkel aanvangt als fabrieken er zullen staan. Daar bestaan geleerde studies over. Deze raad is goud waard.
Dames en heren, al deze argumenten zijn door de handen van ons stadsbestuur gepasseerd, en door hen goedgekeurd. Een overheid die burgerparticipatie hoog in het vaandel draagt. Ter compensatie zullen ze wel een bankje zetten in het bufferparkje. (Als u tenminste meedoet aan de wedstrijd én wint.)
Menenaars= tweederangsburgers?
Twee bladzijden heeft mijn krant uitgetrokken om aan te klagen dat in Knokke tientallen hectaren weiland zullen verdwijnen voor een golfterrein. Nul bladzijden over de 70 hectaren die men in Menen wil opofferen aan vervuilende industrie.
Een volle bladzijde over PFOS-vervuiling in het Antwerpse die de gezondheid van de jeugd aantast. Nul bladzijden over de PCB-vervuiling in Menen die de inwoners al jaren tot permanente voorzichtigheid dwingt en het genetisch materiaal van de jongeren aantastte.
Toen een toparts Menen vergeleek met Molenbeek werd ze de mond gesnoerd, door mensen die geen top zijn.
De politici die ons op hoog niveau moeten vertegenwoordigen, blijven in gebreke. Ze doen zelfs geen moeite, als ze zelf maar hun schaapjes op het droge hebben. Weet u wie er ons vertegenwoordigt in de provincie en het Vlaams parlement? Potten hebben ze alleszins nog niet gebroken.
Van de doden niets dan goeds. Hoewel de overleden burgemeester-volksvertegenwoordiger-minister Gilbert Bossuyt zeker zijn gebreken had, mogen we stellen dat hij een man was die met enig gezag in Brussel kon optreden. Na zijn bekering verzette hij zich openlijk tegen Menen West, en dus tegen zij die in deze Stad de touwtjes werkelijk in handen hebben. Het heeft hem veel tegenwerking opgeleverd, zelfs binnen zijn eigen partij.
In de hemel is er meer vreugde over één zondaar die zich bekeert, dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen bekering nodig hebben.