Waarom Menen West een koel recreatiedomein moet worden
- door : V.M.
- Categorie : Menen West
Heel soms vinden we in onze mailbox een bericht met zeldzaam wijze gedachten. Naar aanleiding van Hete Zaterdag stuurde lezer P.R. uit M. ons volgende gedachtestroom toe. We willen u zijn verfrissende ideeën niet onthouden. De inhoud valt evenwel ver buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.
Code rood werd aangekondigd voor Hete Zaterdag. Wat dat ook mag betekenen, het klinkt niet geruststellend. Enige dagen voor de hitte zou toeslaan, werd in de media subtiel het woord ZEE gelanceerd. Het weer aan ZEE zou dragelijker blijven dan in de verhitte steden.
Op zulke dagen met de auto naar ZEE reizen, is af te raden. Niet alleen is dat slecht voor het klimaat. De traditionele files en het nijpend gebrek aan schaarse (en duur betalende) parkeerplaatsen aan de kustlijn maken van de rit naar ZEE een riskante onderneming . Men weet wanneer men vertrekt, maar niet wanneer men aankomt, als men al aankomt.
Extra treinen werden vanonder de mottenballen gehaald. Maar wie naar ZEE wilde sporen, moest enkele treinen aan zijn neus voorbij laten rijden. Ze zaten al bomvol vanaf het eerste station. Wachten dan maar. Op weg naar de kust werd daarenboven gemeld dat de druktebarometer nog niet is afgeschaft. Bij aankomst was men dus niet zeker van een plaatsje op het strand. Een vierkante meter zand moet men heden reserveren.
Waar men wel donder op kon zeggen, was de calvarieweg met de trein terug naar huis. In de stations was alles voorzien om de mensen als een kudde vee in bedwang te houden. Dit keer waren de wissels niet geblokkeerd door de hitte, maar was de bovenleiding beschadigd. Vier uur in een tropische hitte op een stilstaande trein zitten wachten is geen pretjes. Wie eruit wilde, werd bedreigd met een proces. Na die vier uur was gelukkig een diesellocomotief met machinist gevonden om het treinstel weg te trekken. Als de spoorwegen verder besparen op het personeel zal de wachttijd nog oplopen.
Wie de verleiding van de ZEE weerstond, zocht een plek in de plaatselijke recreatiedomeinen. Maar ook die schaarse oorden konden tegen de middag de drukte niet langer aan. ‘Kom niet meer af’, werd op de media omgeroepen. Waarheen moest de naar verfrissing zoekende burger dan wel naartoe?
Heeft dit land, waar volgens de geleerden de mens steeds meer vrije tijd krijgt , de temperaturen stijgen en de mobiliteit een probleem wordt, geen nood aan meer lokale recreatieplaatsen?