Minister van Omgeving over Menen West: ‘u kan deze beslissing aanvechten bij de Raad van State’
- door : V.M.
- Categorie : Menen West
Op onze facebookpagina werden wijkbewoners aangeraden een brief met hun bezwaren tegen de komst van de vervuilende industriezone Menen West naar minister voor Omgeving Zuhal Demir te sturen. Dit in de hoop dat ze de plannen zou schorsen.
Vele mensen zijn hierop ingegaan. Het siert de minister dat ze deed wat de Provincie altijd heeft verzuimd: een inhoudelijk antwoord schrijven. In haar brief stelt de minister dat ze niet bevoegd is om te schorsen.
U leest hieronder haar antwoord. Alsook enige commentaar daarop
Geachte ,
Met de nodige aandacht heb ik uw bericht in verband met de goedkeuring van het PRUP bedrijventerrein Menen-Wervik gelezen .
Als Minister van Omgeving vind ik het belangrijk om voldoende ruimte te voorzien voor alle activiteiten: wonen, werken, landbouw, natuur en bos, recreatie … Een moeilijke opdracht aangezien de ruimteclaims groot zijn en Vlaanderen maar beperkt is in oppervlakte. lk wil daarom inzetten op een gedifferentieerd beleid: nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen voor wonen en werken op goed gelegen en goed ontsloten locaties enerzijds en maximaal vrijwaren van openruimte anderzijds. Open ruimte, die belangrijk is voor de voedselproductie, voor natuur en bos, voor de leefbaarheid, biodiversiteit , een aangename levenskwaliteit en ook ruimte voor water .
Ruimtelijke ordening is in Vlaanderen een gedeelde bevoegdheid, waarbij ook de gemeenten en provincies een taak en verantwoordelijkheid hebben. Binnen de krijtlijnen van het Vlaams beleid, zoals vastgelegd in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV), kunnen provinciebesturen bepaalde gebieden herbestemmen. Zij doen dit conform de principes uit het RSV en het provinciaal structuurplan. lndien daaraan voldaan is, kunnen zij PRUP’s opmaken. Uiteraard moet hiervoor steeds een proces doorlopen worden, waarbij alle belangen tegenover elkaar moeten afgewogen worden en dient een effectenbeoordeling (MER) te gebeuren waarbij de impact van nieuwe ontwikkelingen – zoals bedrijventerreinen – op mens en milieu moet onderzocht worden.
Wat het concrete dossier PRUP Bedrijventerrein Menen-Wervik betreft, geeft mijn administratie aan dat dit PRUP opgemaakt wordt in overeenstemming met het RSV en het provinciaal structuurplan. Menen en Wervik werden aangeduid als “economisch knooppunt” en kunnen daardoor een bepaalde oppervlakte aan bijkomende bedrijventerreinen inplannen. Dit planproces werd jaren geleden ingezet en voorziet inderdaad een omzetting van open ruimte in nieuwe bedrijventerreinen. Voor zover dit conform de bepalingen van het RSV en het provinciaal structuurplan is, kan dit aanvaard worden. lk geef wel mee dat nieuwe plannen in de toekomst zich zullen moeten conformeren naar de nieuwe ruimtelijke principes van het Beleidsplan Ruimte (in opmaak) .
Het komt mij als minister in de decretale procedure niet toe om het PRUP van goedkeuring te onthouden. Als minister kan ik een dergelijk PRUP louter schorsen indien het fundamenteel strijdig is met deze bepalingen, wat in deze niet het geval is. Verder geef ik mee dat het plan grondig werd aangepast om tegemoet te komen aan een aantal opmerkingen die mijn administratie tijdens de procedure heeft opgemerkt. De provincie heeft zich bij de opmaak van het PRUP gebaseerd op de bepalingen van het PRS en heeft daarbij de behoefte aan regionale bedrijvigheid berekend. lk zie geen strijdigheid met het PRS, hetgeen een vereiste is om een PRUP te schorsen. lndien u zich als burger benadeeld voelt door de goedkeuring van het PRUP kan u deze beslissing steeds aanvechten bij de Raad van State.
lk deel ook uw zorg inzake waterbeheersing. In kader van een duurzaam omgevingsbeleid en het vrijwaren van de resterende openruimte in functie van onze leefkwaliteit, biodiversiteit en ruimte voor water is het essentieel om bepaalde gebieden te vrijwaren. De recente dramatische gebeurtenissen in diverse gemeenten en streken van ons land hebben ons met de neus op de feiten gedrukt. Extreme weersomstandigheden hebben geleid tot enorme watersnood en ongeziene taferelen, waar niemand onbewogen kan bij blijven. Het dichten van grachten, rechttrekken van waterlopen en versneld afvoeren van hemelwater naar onze rivieren heeft ervoor gezorgd dat bij extreme weersituaties grote problemen ontstaan.
Daarom heb ik onlangs ook een schrijven gericht aan alle gemeenten, provincies en waterloopbeheerders om hen te wijzen op het bijzonder belang van een correcte watertoets bij de beoordeling van aanvragen tot omgevingsvergunningen en planprocessen voor nieuwe ontwikkelingen. In het dossier PRUP Bedrijventerrein Menen-West werd in kader van het plan-MER uitvoering aandacht geschonken aan de waterproblematiek. Bij de concrete vergunningsaanvragen zal dit opnieuw moeten gebeuren.
Het is mijn betrachting als minister van Omgeving om de juiste keuzes te maken en te proberen om Vlaanderen nog mooier te maken. Hierbij moet ik zoeken naar het evenwicht tussen economie en
ecologie. U weet dat natuur en bos mij nauw aan het hart liggen. In dit dossier kan ik evenwel niet tussenbeide komen, gezien er geen strijdigheden zijn met de principes van het RSV noch met het provinciaal ruimtelijk structuurplan. lk hoop dat u daar begrip voor hebt.
Met vriendelijke groeten,
Geachte mevrouw de minister,
Dank voor uw inhoudelijk schrijven.
We willen hierbij drie opmerkingen maken:
Een: u geeft aan dat dit verlies van 70 hectaren open ruimte in overeenstemming is met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan. Het betreft documenten die al twintig jaar of meer oud zijn, en gebaseerd zijn op studies die nog ouder zijn.
Terzelfdertijd meldt u dat er nieuwe ruimtelijke principes in het kader van het Beleidsplan Ruimte in opmaak zijn. Wordt Menen West dan een laatste stuiptrekking van een achterhaalde visie op ruimtebeleid? Of zoals Vlaams parlementslid, en gewezen burgemeester, Martine Fournier zich ooit liet ontvallen: ‘als we het nu niet door krijgen, komt het er nooit meer.‘
Twee: als minister van Omgeving vindt u het belangrijk om voldoende ruimte te voorzien voor alle activiteiten: wonen, werken, landbouw, natuur en bos, recreatie … Het zal u niet onbekend zijn dat Zuid-West-Vlaanderen de bosarmste streek van Vlaanderen is. Ook wij zijn in coronatijd, met zovele anderen, rondjes gaan wandelen in het provinciaal domein ‘De Gavers’ te Harelbeke, als liepen we in groep op een gevangeniskoer. En natuurlijk hadden wij een auto nodig om daarnaar toe te rijden. Gelukkig was er een grote parking.
Drie: U schrijft dat voor het PRUP Bedrijventerrein Menen West, in het kader van het plan-MER, uitvoerig aandacht werd geschonken aan de waterproblematiek. Nu het klimaat ernstig aan het veranderen is, vragen we ons af met welke paradigma’s deze onderzoekers rekening hebben gehouden. Niemand weet wat de toekomst zal brengen. 70 hectaren open ruimte vrijwaren kan in de huidige omstandigheden niet verbeterd worden. Hetzelfde soort bodemkundigen adviseerde met evenveel stelligheid, zoals u schrijft, twintig jaar geleden nog het dichten van grachten, rechttrekken van waterlopen en versneld afvoeren van hemelwater.
Hetzelfde MER stelt dat dit hele project een ernstige impact heeft op het aspect Mens. Maar dat behoort dan weer niet tot de bevoegdheid van de planners.