Advies van PROCORO over Menen West: gewogen en te licht bevonden
- door : V.M.
- Categorie : Menen West
Laten we beginnen met de bewoners van de Koekuit, de Bloemenwijk en de wijdere omgeving te feliciteren. Zestig stevige brieven met bezwaren over de geplande vervuilende industriezone Menen West werden eind vorig jaar naar de provinciale overheid gestuurd! Zelden hebben ze daar zoveel kwaliteit bij elkaar gezien! Echt, deze bezwaren hielden aan de ribben. Ze gingen over leefbaarheid, welzijn en gezondheid van de buurt.
In een verslag van meer dan tachtig bladzijden probeert de Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Ordening (afgekort: de PROCORO) de plannen voor Menen West alsnog te verdedigen.
We willen ons respect betuigen aan de vertegenwoordigers van Natuurpunt en de Bond Beter Leefmilieu. In tegenstelling tot de andere leden van de PROCORO durfden die echt zeggen waar het op staat. ‘We zijn niet overtuigd van de behoefte aan een bijkomende bedrijventerrein op die locatie. De behoefte aan open ruimte en groen wordt niet in rekening gebracht. Bovendien zal het bedrijventerrein bijkomende mobiliteit genereren. De reeds bestaande bedrijven in Menen zorgen nu al voor een grote negatieve impact op de leefbaarheid en gezondheid van de omwonenden. Extra bedrijven zorgen voor nog meer geurhinder, geluidshinder, vervuiling, fijn stof, lichtvervuiling … Menen heeft andere noden.’
Ze waren een stem in de woestijn. De rest van het gezelschap deed netjes wat hen was opgedragen: het plan goedkeuren. Voor de vorm werden nog enkele mindere aanpassingen geadviseerd: boompje hier, tuintje daar. Verder was er nog plaats voor veel zalvende woorden – dat het allemaal niet zo erg wordt en dat er volle begrip is voor de zorgen van de buurt. U kent dat wel. Nog maar een keer is bewezen dat in dit dossier argumenten van geen tel zijn.
Het stukje poppentheater werd opgevoerd onder de leiding van voorzitter Jan Klaassen, wiens personage bediend werd door de hand van de vaste secretaris van de PROCORO. Dat deze secretaris, naast poppenkastregisseur, ook (mede/hoofd) bedenker is van Menen West en het dossier trekt, is hier een detail.
Slechts een klein vals nootje klonk nog toen over het toelaten van gevaarlijke Sevesobedrijven op Menen West werd gesproken Behalve de tegenstemmende natuurverenigingen, wilden de boeren zich op dat punt onthouden. Verantwoording van de regisseur bij monde van Jan Klaassen: ‘Er heerst een volledig onterecht vooroordeel t.a.v. dit soort bedrijven. De kwalificatie als Sevesobedrijf betekent helemaal niet dat dit heel hinderlijke bedrijven zijn. Integendeel, deze bedrijven worden het meest gecontroleerd en worden vaak het best uitgebaat.‘
Lees daarentegen het oordeel van de Vlaamse overheid: ‘Een Sevesobedrijf is een chemisch bedrijf dat stoffen verwerkt die bij een ongeval schadelijk kunnen zijn voor de omgeving.’ Zo kunt u het niveau van de klucht die werd opgevoerd enigszins inschatten.
Voor wie zich echt wil ergeren: onderstaande link voert naar het volledige verslag van de PROCORO-vergadering.
https://www.alertekoekuit.be/wp-content/uploads/2021/05/PROCOROverslag04032021.pdf
We weten het: we spreken harde taal. In tegenstelling tot de PROCORO willen we ons wel met feiten verantwoorden. Hoe vatten we dat aan met een verslag dat tientallen bladzijden lang is?
Laten wij twee thema’s uitlichten die in de buurt van de vervuilende industriezone Grensland het leven behoorlijk zuur maken: de lawaaihinder en het gebrek aan eenduidige en krachtdadige leiding.
Lawaai
In het voorstel voor Menen West worden geruststellende uitspraken over de lawaaioverlast gedaan. Er wordt losjes op gewezen dat de geluidsnormen opgelegd door de overheid de garantie bieden dat alles binnen de wettelijke perken zal blijven. Evenwel, wat niet staat vermeld: die normen zijn minder streng in de buurt van industriezones. Het mag ongeveer dubbel zo hard gaan (5dB). We nodigden collega’s van de secretaris ooit uit om op de brug in de Westhoeklaan te komen luisteren naar dat wettelijk lawaai. Ze weigerden de werkelijkheid onder ogen te zien (of onder oren te nemen).
Antwoord van PROCORO: ‘Het is inderdaad zo dat men met de richtwaarden geluid dichter bij bijvoorbeeld bedrijvigheid meer geluid mag aanvaarden. De normen zorgen ervoor dat dit nog steeds op een aanvaardbaar niveau blijft. In de milieubeoordeling wordt vastgesteld dat de woonomgeving een invloed zal hebben.’ Daarmee is de kous af.
Verkeerdelijk wordt voorgesteld dat bovenop die wettelijke geluidsnorm er milderende maatregelen komen: een geluidsberm en een milieuzonering. De realiteit is dat die milderende maatregelen – waarvan het effect onzeker is – er gewoon voor moeten zorgen dat de norm wordt gehaald. Het is absoluut geen surplus, meneer secretaris.
Overigens is de voorgestelde milieuzonering (lawaaierige bedrijven ver van huizen) een luchtspiegeling. Ze kan nergens wettelijk worden vastgelegd. Op bladzijde 67 wordt uitdrukkelijk vermeld dat dit ‘juridisch echter niet mogelijk is’.
Nog over geluid. Over lage zoemtonen lezen we: ‘Er wordt akte genomen van de bezorgdheid met betrekking van laag frequent geluid bij inkasting. In de wetgeving zijn er geen normen voor laag frequent geluid. Dit wordt niet aanzien als lawaaihinder. ‘ Punt uit. Trek uw plan.
En zo gaat het maar door. De geluidsdam kan soelaas bieden tegen laaggelegen geluidsbronnen. Voor de rest zien we wel. Wat hoger moet staan, daarvoor zal men de best beschikbare technieken aanwenden. Wie de milieuvergunningen van Galloo doorneemt komt die zelfde uitdrukking tegen.
Van de parkachtige groenzone wordt nu toegegeven dat ‘de groene inkleding op zich geen enkele geluidmilderende functie heeft’. Ze kan wel dienen als stofvang.
Besluit van al die Brugse logica is dat er geen vuiltje aan de lucht is. Dit is een belediging. Dit zijn geen antwoorden, enkel afwijzingen door lichtelijk verveelde mensen. Wat durft dit volk ons te vragen.
Afstemming en beheer
Wie ogen in zijn hoofd heeft, ziet de bui al hangen. ‘De kosten voor de aanpassingen aan het openbaar domein (ook buiten het plangebied) zijn ten laste van de ontwikkelaar(s),’ schrijft het Menens stadsbestuur. Daarentegen gaat de PROCORO ervan uit dat wegen die niet binnen het plangebied liggen buiten de bevoegdheid van de bedenkers vallen. Menen is daar wegbeheerder. Wie zal wat doen? Of zal er gewoon, zoals vaker, gewoon niets gebeuren.
Zoals bij de behandeling van de geluidsoverlast al besproken zal het management van de vervuilende industriezone Menen West een vrijblijvend inrichtingsplan opstellen. Dit is de wortel die de buurt wordt voorgehouden. De overheid die de vergunningen toekent, doet evenwel wat ze wil. Of toch niet: industriegrond is industriegrond. Zo lezen we maar al te vaak als eerste regel in nieuwe vergunningen voor Menen Grensland.
Daar waar de bouwvoorschriften wél regelend kunnen optreden, vindt de PROCORO het niet nodig om dat te doen. Stank of rook wil men niet op voorhand uit de zone weghouden. ‘Het is moeilijk om dat de definiëren … ‘ ‘Wat niet verboden is, wordt niet automatisch toegestaan.’ Hiermee wordt de rechtszekerheid met de voeten getreden.
Het parkmanagement wordt inderdaad een papieren tijger. Het kan wel voorwaarden opleggen, maar kan die niet hard maken. Het beschikt niet over sanctionerende bevoegdheden. Het is onwaarschijnlijk dat dit management zelf naar de dienst handhaving zal stappen om zijn eigen cliënteel aan te klagen. Dat zullen weer de burgers moeten zijn. En de dienst handhaving zal zich niet inlaten met ‘richtinggevende afspraken’ zonder enige wettelijk basis. Voor sommige bedrijven zal de milieu-inspectie in Brugge verantwoordelijk zijn, voor anderen de plaatselijke milieupolitie. Zoek maar uit.
Nu al ziet het er naar uit dat het management van Menen West zal proberen bepaalde kosten door te schuiven naar de Stad. Het onderhoud van het groen en de fietsinfrastructuur worden als voorbeeld aangehaald.
Nog een vraag: ziet u de politie het verkeer regelen op de parking van de Colruyt? Hoewel het hele infrastructuur van het industriegebied en het parkgebied eigendom blijft van en beheerd wordt door (vermoedelijk) een intercommunale, gaat men er van uit dat de politie er de openbare orde zal handhaven.
Slotsom is dat de voorgewende eenheid van bestuur een trompe-l’oeil is. De burger kan weer van het kastje naar de muur lopen. De PROCORO werd op dit gevaar gewezen, maar kijkt weg.
Het foute debat
Door zich bezig te houden met wishfull thinking en het verplaatsen van enkele boompjes of de precieze captatieplaats voor water, zet de PROCORO ons op het verkeerde been.
Waar in het verleden de hogere overheid het inrichten van nieuwe bedrijven als ‘taakstelling’ oplegde, is dat niet langer zo voor Menen West. ‘De taakstelling vanuit RSV is op.’ Deze nieuwe industriezone bouwt men met behulp van een soort ‘noodpakket’. De provincie heeft noch studiebureau’s noch kosten gespaard om voor Menen West een stuk van dat reservegebied te pakken te krijgen. Ziedaar de vermeende bezorgdheid van sommigen voor het beperken van het ruimtebeslag. Ook de PROCORO plengt krokodillentranen over hoezeer ze is begaan met het bewaren van de open ruimte.
Meer nog: de hogere overheid raadt zelfs uitdrukkelijk aan geen ‘greenfields’ aan te snijden om nieuwe industriezones op de richten. ‘Greenfields’ zijn onbebouwde stukken grond, zoals Menen West.
De politici vinden het handig te kunnen schuilen achter adviesorganen en studiebureaus, die ze nota bene zelfs hebben aangesteld en betalen om hun gelijk te bewijzen. Dit is een verwerpelijke structuur. Dit voedt antipolitiek.
Gelukkig speelt de tijd in ons voordeel.
Wilt u de advertenties op deze website blokkeren koop dan een pak pannenkoeken